Duitse militaire begraafplaats "MENENWALD"
Inleiding
Op de scheiding Menen-Wevelgem, respectievelijk aan de Groene- en Kruisstraat, situeert zich het « Deutscher Soldatenfriedhof Menen 1914-1918 ».
Op deze militaire begraafplaats rusten er officieel 48.049 Duitse militairen (aan de muur van het ingangsgebouw wordt verkeerdelijk het aantal 47.864 opgegeven). In vergelijking met andere soortgelijke kerkhoven liggen er op deze plaats haast geen onbekende militairen, m.a.w. bijna iedereen die in Menen-Wevelgem begraven ligt, werd voordien geïdentificeerd.
De Duitse begraafplaats in Menen is een oase van rust, omgeven door een waardevol landschappelijk gebied. De begraafplaats is één van de grootste Duitse militaire kerkhoven en blijft een tastbare getuigenis van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918.

Geschiedenis
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in Menen vanaf oktober 1914 tot half 1918 bezet door Duitse troepen. Door zijn geografische ligging lag deze stad slechts op een “boogscheut” van het Westelijke front (cfr. Ieper en omliggende). Menen werd ingericht om te voldoen aan de noden van de Duitse frontsoldaten met een uitgebouwde militaire infrastructuur. Uiteraard hadden de Duitsers ook nood aan veldhospitalen om hun gewonden te verzorgen. Ook gewonde krijgsgevangenen werden erin opgenomen. In Menen werden er meerdere soortgelijke hospitalen opgericht (o.m. in het college). Sommige gewonden die in één of ander Meense veldhospitaal overleden, werden tot in 1917 begraven op de stedelijke begraafplaats (achter het station). Nog in de loop van 1917, vooral als gevolg van de 3e Slag om Ieper, begonnen de Duitsers in de Groenestraat, op de grens Menen-Wevelgem, met de inrichting van een nieuwe dodenakker. Deze nieuwe begraafplaats kreeg de naam “Ehrenfriedhof Meenen Wald N° 62”. De duiding “Wald” wijst op het feit dat deze site zich situeerde vlakbij een uitgedund bos, vandaar dan ook deze geografische omschrijving.

Op het einde van de Eerste Wereldoorlog waren er op deze plaats 6.360 Duitse militairen begraven.
Nog tijdens de “Grote Oorlog” werd de zorg van deze begraafplaats toevertrouwd aan een afdeling van het Duitse Ministerie van Binnenlandse Zaken, beter gekend als het “Zentral Nachtweiseamt für Kriegerverluste und Kriegergräber”.

Als gevolg van een conventie tussen de Belgische en Duitse regering werd het beheer van deze kerkhoven vanaf 1925 overgedragen aan de “Amtlicher Deutsche Gräberdienst in Belgien”. Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd het beheer van de Duitse, militaire begraafplaatsen toevertrouwd aan het Belgische Rode Kruis alsook aan de vereniging “Onze Graven”.
In 1952 droeg de Duitse Bondsrepubliek de zorg voor alle krijgskerkhoven aan de “Volksbund” over. Twee jaar later werd er een nieuw verdrag afgesloten tussen de Belgische en Duitse autoriteiten. Deze laatsten mochten opnieuw instaan voor het onderhoud van hun militaire begraafplaatsen. In datzelfde verdrag werd er ook gestipuleerd dat alle militaire begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog, met uitzondering van vijf gemeentelijke ereparken en de gemengde begraafplaatsen, zouden herleid worden tot vier grote rustplaatsen. Uiteindelijk werden dat Hooglede (de enige die zijn oorspronkelijk dodenaantal behield), Langemark, Menen en Vladslo. De uitbreiding van de drie laatst geciteerde kerkhoven, geschiedde onder leiding van Robert Tischler, architect.
Alle Duitse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun laatste rustplaats hadden op het “Ehrenfriedhof Meenen Wald N° 62” werden opnieuw begraven en gegroepeerd onder perk ‘M’. Het stoffelijk overschot van Duitse gesneuvelden afkomstig van de stedelijke begraafplaats werd ondergebracht in één perk met als code de letter “H”.
Vanuit 53 verschillende begraafplaatsen bracht men dan vervolgens de stoffelijke resten van Duitsers naar het militair kerkhof te Menen-Wevelgem. De overbrenging geschiedde gedurende de jaren 1957-1958.
In 1991 werden alle grafstenen vernieuwd. Momenteel is het onderhoud van deze site nog steeds in handen van de “Volksbund” (met als hoofdzetel Kassel in Duitsland).

Kerkhof
Van op de straat kan men deze begraafplaats betreden via een ijzeren hekken aangebracht in het ingangsgebouw. In dat gebouw kan men de registers met namen van gestorven Duitse militairen raadplegen alsook het bezoeksregister invullen.
Verderop komt men terecht op een voorplaats, vanwaar men een mooi overzicht heeft op de dodenakker. Het terrein is bezaaid met plat liggende arduinen stenen, waar maximaal 20 namen op vermeld staan.
Tussen de lang uitgestrekte rijen stenen rijzen hier en daar kleine kruisen uit lavasteen uit de grond. Deze grafakker is omgeven door eik, tamme kastanjelaar en liguster. Dit alles geeft aan de bezoeker een rustig en sfeervol gevoel. Vanuit de voorplaats loopt een geplaveide weg naar de achthoekige, robuuste herdenkingskapel, die zich te midden van het plantsoen situeert.
Het interieur van deze kapel bestaat uit één gewelfde ruimte, die in het midden gedragen wordt door een steunpilaar met neo-byzantijnse en neo-romaanse motieven. De wanden zijn met bladgoud (cfr. symbolen uit het testament) en mozaïek bekleed. Twee metalen schrijnen bevatten de perkamenten boeken met de namen van al de gestorvenen die te Menen-Wevelgem begraven liggen.
Rondom de kapel treft men de 8 zerken aan met daarop de namen van de 53 verdwenen begraafplaatsen van waaruit men Duitse gesneuvelden naar Menen-Wevelgem bracht.
De site zelf werd opgesplitst in 15 perken gaande van de letter “A” tot en met de letter “P” (echter geen letter “J” als code voor een perk).
Copyright © 2008 - Menen Wald - All rights reserved.
Terms & Privacy

Designed and developed by AdICT.
lijstweergave